Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


zaterdag 28 juli 2018

Landschap: geen luxe maar noodzaak

De vanzelfsprekende aanwezigheid van het landschap is als een geheim hoekje in mijn ziel waarin ik me altijd terug kan trekken.
Even respijt, opladen, uitrusten.
Ik kom er versterkt uit, geïnspireerd en uitgerust.
‘Bezield’ zo je wilt.

Het landschap is er altijd geweest, een gegeven.
Hoewel ik als kind al veel lelijks zag, was er ook nog altijd héél veel moois.
Een onuitputtelijke bron: er leek geen einde aan te komen.
Een oud boerderijtje in de bocht van een riviertje, een ‘holle’ weg met aan weerszijden hagen, een halfopen ‘coulissenlandschap’ elzenhagen.
Eindeloze bossen, weidevogels waarvan ik de namen niet kende.

Nostalgie, inderdaad.
Wel roepen zulke pleisterplaatsen een hele wereld op.
Ze betoveren zelfs de toekomst.

Maar nu is ons landschap niet meer vanzelfsprekend.
Echt landschap, bedoel ik dan.
‘Maar alles is landschap’, hoor ik iemand tegenwerpen, ‘óók snelwegen en bedrijfsgebouwen!’
Allemaal waar.
Kwestie van definitie, zoals vaker.
Maar er is wel een probleem, tenminste voor mij.
Want de verborgen hoekjes in mijn ziel lijken niet op snelwegen of bedrijfsgebouwen.
Zo vinden mijn dromerijen geen weerklank meer.

Dat heeft gevolgen.
Mijn innerlijk leven wordt onherbergzaam.
Steeds minder houvast aan concrete plekken.
Ruimtegebrek – geen lucht - in mijn eigen hoofd.

Natuurlijk zijn er nog boerderijtjes.
Nog niet alle oude bomen zijn ziek, of gekapt omwille van de vooruitgang.
Een enkel historisch monument wordt zelfs bijna perfect opgeknapt – ‘we hebben uitgezocht welk behang hier vroeger hing’ - en in goedbekeken programma’s als ‘BinnensteBuiten’ ostentatief gekoesterd door de trotse eigenaars.

Maar indicidenten zijn geen landschap, helaas.
Incidenten trekken vooral toeristen – even wanhopig als ik?
Luidruchtig bevolken ze zelfs de verste uithoeken in mijn hoofd.
Zo verliezen de laatste pleisterplaatsen hun betovering.

Zijn cultuurhistorische landschappen achtergrond, decor, omlijsting, vermaak?
Nee, want dat alles kan ik missen.
Maar het landschap niet.
Geen luxe, kortom, maar noodzaak.

Mila Gras-Glas (1968)