Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


vrijdag 30 november 2018

Rotzooi-economie en working poor: een ongelukkige combinatie!

Eet u weleens supermarktjam?
Mij niet gezien: kilo’s suiker, en een bijsmaak op de koop toe.
In onze tuin groeien gelukkig genoeg bessen en vruchten!

Supermarktbrood smaakt ook al nergens naar, constateerde ik eerder.
Zelf bakken dan maar!
Maar moderne heteluchtovens zijn eigenlijk niet erg geschikt voor brood.
Een stenen oven is beter: gaan we zelf bouwen, hartstikke leuk!

Dan de appels.
Supermarktappels zijn enkele dagen na aankoop beurs.
Totdat ze maximaal winst opleveren gaan ze de koelcel in, mits niet geëxporteerd natuurlijk.
Onze appelbomen groeien al goed!

Koopt u weleens een grote-keten-breisels?
Dun garen, maar gebreid met pen tien: zit geen warmte in!
De vaak slordig gesponnen wol overleeft de eerste wasbeurt vaak niet: als je trui niet met de helft krimpt, dan pluist ie wel.
Mijn degelijke en warme truien brei ik dus lekker zelf, met zorgvuldig geselecteerde wol...

Over spijkerbroeken schreef De Correspondent een interessant stuk.
Zelfs prijzige klassiekers van aloude merken slijten nu veel sneller dan hetzelfde model pakweg dertig jaar geleden.
Zelf maken dan maar?
Van naaimachines krijg ik helaas de zenuwen, maar maatwerk is voor mij te duur.
Hier loop ik dus tegen een probleem aan.

Ik vergeet de meubels.
Betaalbare meubels van slechte materialen beschadigen snel.
Designklassiekers zijn zowel degelijk als peperduur.
Wel brengen ze tweedehands hetzelfde op, of zelfs meer.
Zelf maken dan maar?
Om iets degelijks te maken wat ook nog mooi is heb je helaas peperduur gereedschap nodig, en vergeet de cursus niet.

Toch lijkt ‘zelluf doen’ steeds vaker nodig.
Tenzij we rijk genoeg zijn voor zowel(!) broodjuwelier, maatkostuum, ambachtelijkheid als(!) personal assistent.
Wie arm is, maar mét wat tijd en een lapje grond, komt ook een heel eind.

Ziedaar het lot van the working poor: tijd noch geld, en aldus veroordeeld tot rotzooi.

Mila Glas (1968)

zaterdag 24 november 2018

Birò-boycot of Birò-revolutie? We moeten kiezen!



Van links naar rechts: Birò Urban, Birò Limited Edition,
Connie's Creative Car Concept (CCCC)

Tot voor kort zag ik ze aan voor hippe uitvoeringen van zo'n 45km-autootje voor gehandicapten.
Soms een gevaar op de weg, maar gelukkig tamelijk zeldzaam.

Totdat - op het fietspad - een rank, zwart wagentje toeterend voorbij scheurt, om uit te wijken op de stoep en, vlak vóór een andere (irritant trage) fietser, weer op het fietspad te belanden.
De reclameslogan op de zijkant - iets met 'doen' - doet een beroeps-ondernemer vermoeden.
Met het laatste restje groen licht verdwijnt hij uit zicht.

Enkele jaren geleden wilde je nog niet dood gevonden worden in zo'n 45km-wagentje.
Hoe kon dit gebeuren?


Bommel's Oude Schicht
(lijkt wel een beetje op de 
Birò)

'Birò' heet het ding, lees ik, en is even hip als omstreden.
Parkeren op de stoep wordt vermoedelijk snel verleden tijd, tenminste in Amsterdam.
Maar de ervaring met scooters leert dat het niet eenvoudig zal zijn om ze van het fietspad te krijgen.
Want op de rijbaan belemmeren ze de doorstroming, en dát is onacceptabel.

Eerst moeten er dus dodelijke ongelukken gebeuren.
Met het allernieuwste model gaat dat beslist lukken:


Het nieuwste type, Birò Bold Set,
kan 60km per uur.
 

Gisteren scheurde er weer eentje rakelings langs me heen, met die voor beroeps-ondernemers zo kenmerkende 'sportieve' rijstijl.
Want de Birò blijkt niet bepaald goedkoop.
Maar volgens De Volkskrant vervangen gewone Amsterdammers hun auto inmiddels helemaal door de, veel wendbaarder, Birò.
Na aftrek van parkeerkosten en belastingen kom je uiteindelijk zelfs goedkoper uit.

Niets mis natuurlijk met kleine, weinig vervuilende autootjes.
Maar we moeten kiezen:
1) Als de bliksem ons complete wagenpark vervangen door Birò-achtigen: vrachtverkeer apart en bomen op parkeerplaatsen.
Zijn we meteen van die wegverbredingen af! 
2) Of een - in verband met de eerdergenoemde doorstroming nauwelijks uitvoerbare - Birò-boycot voor zowel fietspaden als stoepen. 

Maar vermoedelijk zal onze moderne alleenheerser, De Economie, voor deze nieuwste grootstedelijke tweedeling een oogje dichtknijpen.
Bairònnen en de rest: net als vroeger!

Mári Glas (1968)

zondag 18 november 2018

De 'buitenmens': niet buitengewoon, maar gewoon buiten!

Mensenmens: volgens Nico Dijkshoorn (DWDD, 14-11-18) moet dat woord er uit.
Helemaal eens!
Bij 'mensenmens' stel ik me persoonlijk iets ontzettends voor.
Klef, kwezelig, zemelig, beperkt, maar desondanks (irritant, jaloersmakend) superieur.
Maar je zou het niet moeten willen!
Al is het maar omdat mensenmens - denk aan: 'leuk méns' - voor mannen niet wordt gebruikt.
Wat mannen niet past, past niemand!

Mensenmens.
'Ik wil iets leuks doen met mensen'.
'De wéreld? Mwaah, boeit mij persoonlijk niet zo, ík houd van ménsen...'
Zoiets.
Mét het woord mag van mij het hele type eruit.

Nee, dan De Buitenmens!
Altijd een plekje bij het raam.
Steevast naar buiten in de lunchpauze.
Vooral veel fietsen, kanoën, klimmen, schaatsen, tuinieren, wandelen, zeilen.
Met de natuur als onafscheidelijke metgezel!

Maar De Buitenmens heeft het tij niet mee.
Want het ene buiten is het andere niet.
Gewoon een beetje frisse lucht is niet genoeg.

Als je 't zo bekijkt stelt de buitenmens onredelijk hoge eisen.
Zo valt zelfs een pretpark (ongeacht de wachttijden, buiten) niet binnen de ...eh buitencategorie.

De echte 'Buitenmens' heeft dan ook iets chics.
Niet zomaar een zwerver, niet zomaar buiten, maar Een Buiten.
Helaas ben ik een Buitenmens zonder Buiten, een beklagenswaardige categorie...

Iets anders: bestaan er, serieus, 'Binnenmensen'?!
'Mag ik van jou, in de categorie 'Ontzettend', de Bínnenmens?'
 
'Hee... volgens mij ben ik vandaag en gisteren niet naar buiten geweest'.
Cartoon verkregen via internet.

De Binnenmens mijdt alles wat natuurlijk is.
Temperatuur-wisselingen, pissebedden, wind, water (koud!) en wrijving.
Hooguit 'een terrasje pikken', mits in de zon! 



Fokke & Sukke moeten meer buiten spelen: 'Maar het blijf lastig'...
'Die zon op je beeldscherm'
Cartoon verkregen via internet

Toegegeven: soms is het heerlijk toeven met een dekentje op de bank.
Maar uitsluitend in contrast met buiten!

Helaas leiden alle wegen, anno nu, naar binnen.
Neem die eerdergenoemde lunchpauze.
Die is te kort om het gemiddelde 'Brainpark' te voet te verlaten.

Waar zijn de bomen?
Waar is de lucht?

Naar 'buiten' mág toch geen lúxe zijn?
BuitenMens: niet buitengewoon, maar gewoon buiten!

Mila Glas (1968)

donderdag 15 november 2018

'Ondernemer'... En doet u verder nog iets?

'Als je voor jezelf wilt beginnen heb je twee banen: je eigenlijke werk én het ondernemen', waarschuwde een vriend, toen ik voor mezelf begon.
Dat was niet overdreven.

Wel kun je twee soorten ondernemers onderscheiden.
Sommige ondernemers doen of maken iets en verkopen dit vervolgens zelf (zonder personeel).
Andere, Ondernemers, zien het Ondernemen als core business.
De laatsten presenteren zichzelf vooral als 'Ondernemer'. 
In lifestyle programma’s zie je het vaak: zij is 'interieur-stylist', hij 'ondernemer'.

Beroep: ondernemer
Dan slaat mijn fantasie op hol!
Verkoopt de man kunstpenissen? 
Inlegzooltjes?

Vroeger noemden we zo iemand een handelaar.
'Gewoon even doen': dat type.
Hoewel niet - tenzij voor de show - met eigen handen.
Want het schilderen, kweken, verbouwen, verzorgen of ontwerpen wordt door anderen gedaan.
Kortom: ‘De’ ondernemer ondernéémt, punt uit.
Dondert niet hoe, wat, waartoe of waarmee.

Langzamerhand lijkt een nieuwe maatschappelijke tweedeling te ontstaan: de (beroeps)Ondernemers, en de rest (eerdergenoemde zzp-ers inbegrepen).
Onkruid vergaat niet: de beroepsondernemer begint gewoon een nieuw avontuur, zodra een eerder initiatief minder kansrijk blijkt.

Kwestie van lef!
(Neo)liberalen willen ‘ons land’ dan ook bouwen op Ondernemers.
Want Ondernemers durven risico te nemen.
Ondernemers zijn geboren 'winners'.
Hun kinderen heten 'Rover' of 'Nero'. 
Kortom: een nieuwe elite waar je bij wilt horen!

Maar er is ook een andere kant. 
In 'Schone Schijn' volgt Fleur Amesz beroeps-Ondernemer Serge, een man die letterlijk ten koste van alles - gezin, drie kinderen - moet en zál ondernemen.
Zo is de wasmachine al jaren stuk.
Torenhoge schulden stapelen zich sinds tien jaar op.
Maar Serge zelf lijkt van elastiek.
Niets blijkt hem teveel: van criminaliteit (bijna) tot godsdienstige bekering (helemaal).

Nu begrijp ik waarom beroepsondernemers vooral in lifestyle-programma’s oververtegenwoordigd lijken.
Zonder juiste postcode, gloednieuw pak of snelle auto 'wek je immers geen vertrouwen’.

Beroeps-Ondernemers: een klasse apart.
Maar Neerlands básis?! 

Mári Glas (1968)

woensdag 14 november 2018

Geef ons heden goed(!) dagelijks brood...

Geen dieet viel bij mij zó in de smaak als het anti-koolhydraten dieet van arts Kris Verburgh.
Als je erover nadenkt is dat best gek.
Je mag geen brood meer eten, en geen aardappelen.
Ik was nota bene vegetariër! 
Veel bleef er niet over...
Maar ik omarmde dit dieet en verloor vijftien kilo.
Alles beter dan brood en aardappelen!

Die piepers hingen me als puber al de keel uit.
Mijn moeder kon niet erg goed koken, vandaar.
Of liever gezegd: ze kon uitstekend kóken (letterlijk), maar méér ook niet...

Dan het brood.
Die kleffe boterhammen met kaas in de pauze op school!
Al rond 1980 was het gangbare brood behoorlijk... vies.
Mijn dochter bewaart het en gooit het thuis in het tosti-ijzer.
Gelukkig gelooft de moderne jeugd niet meer in het noodlot.

Toch vormden brood en aardappelen eeuwenlang ons basisvoedsel.
Je zou bijna vergeten dat brood ontzettend lekker kan zijn.
Je kunt het natuurlijk zelf bakken.
Maar die truien uit de winkel, dát is ook niets meer...
Zo blijf je bezig!
Je kunt niet alles zelf doen...

Vroeger hadden we gewoon bakkers, om voedzaam, stevig én smakelijk brood te bakken.
Bakker zijn er natuurlijk nog steeds, maar ook hun brood komt uit de fabriek.

Wie betaalt kan, bijvoorbeeld in een goed restaurant, heerlijk brood eten, bij het eten.
Er is zelfs een super (één!) die betaalbaar, maar heerlijk speltbrood bakt.
Maar bij een 'broodjuwelier' - heel brood 7,50! - zul je mij niet zien.

Kortom: het overgrote deel van het hedendaagse aanbod smaakt nergens naar, zelfs bij de bakker.
Het is letterlijk gebakken lucht – gaten vallen erin – of gewoon sponzig.

Eigenlijk is het net als met die harvesters die onze bossen plat maaien.
Als we de machines kúnnen gebruiken dan dóen we het ook.
Met alle gevolgen van dien.
Vooruitgang!

Mila Glas (1968)