Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


woensdag 15 februari 2017

Stemwijzer 2017: megavaag

In mijn vorige stukje* bleek dat stellingen schrijven een kwestie van nuances is.
Geen ‘afpakken’ maar ‘afnemen’, bijvoorbeeld.

Inderdaad een wereld van verschil.
Want 'afpakken' dekt precies de lading.
Aan ‘afnemen’ kun je echter alles ophangen.
Geen nuances dus, maar juist uiterst vaag.

De beste stuurlui staan aan wal.
Weet ik best.

Maar met woorden als getallen (‘afpakken’) weet je wat je krijgt.
Want spruitjes blijven spruitjes nietwaar?
Beetje bitter. 
Linksom (eufemisme) óf rechtsom (pejoratief).**
Als inburgeraars straks verplicht spruitjes moeten eten, van een door ons kiezers gekozen regeringspartij, kunnen we achteraf niet doodleuk de handen wassen.
In onschuld, mét die penetrante spruitjeslucht er nog aan.

Naar eigen zeggen leerden de makers van hun fouten.
Zo gebruikten ze eerder “per ongeluk” het woord megastallen.***
Inderdaad een woord met een wat negatieve gevoelswaarde!
Om terug te komen op het ‘afpakken’ (ook al zo’n akelig woord!): in megastallen pak je dieren eigenlijk alles af.
Onder meer: hun (bewegings)vrijheid, voelhoorns, (krul)staart, eieren, moedermelk, jongen, zonlicht, gezondheid, lievelingseten, liefdesleven en – uiteindelijk, of, steeds vaker: hemeltergend snel! – hun leven.
Leuker kunnen we het niet maken, wél duidelijker.

Megastal betekent letterlijk: een stal die aanzienlijk groter is dan een gangbare stal, terwijl dieren er juist dichter bij elkaar opgesloten zitten.
Eigenlijk is er helemaal geen synoniem voor megastal.
Want ‘grote’ stal dekt de lading niet.
Neem de ogenschijnlijk neutrale stelling: “Er moeten geen grote stallen meer bijkomen”.
“Wij hebben paarden”, kunnen paardenliefhebbers denken, “die passen niet in een klein hokkie”.
Argeloos spreken zulke kiezers zich vervolgens uit vóór 'grote' stallen.
Al tekenden zij hoogstpersoonlijk petities tégen megastallen.
Stem wíjzer?!

Prima woord, stal.
Het venijn zit klaarblijkelijk in de staart, ‘mega’.

Gevonden op Google:
Megaopslag (voor digitale gegevens)
Megasnoek
Megavuurwerk
Megadeals
Megamuizenschommel
Megaprivacy
Megamillions
Megabioscoop
Megastal

Allemaal even positief.
Behalve, toegegeven, megastal.
Bitter bijsmaakje.
Net als spruitjes.

Mári Glas (1968)

* Mári Glas, “Stemwijzer: 2017: welterusten kiezer!
** Eufemisme: iets wordt minder onaangenaam voorgesteld dan het in werkelijkheid is; minder confronterende voorstelling van een taboe. Pejoratief: een woord met minder prettige gevoelswaarde; roept ongunstige associaties op.
*** Toine Heijmans, “Stemwijzer”, uit de Volkskrant, 7 februari 2017

Stemwijzer 2017: welterusten kiezer!

Volgens de makers van de nieuwe Stemwijzer* moet je bij het formuleren van stellingen alert zijn op “gevaarlijke” woorden:
...een paspoort ‘afpakken’ of een paspoort ‘afnemen’ – het komt soms op een paar letters aan. Vorige keer gebruikten ze per ongeluk de term ‘megastallen’ – bevooroordeelde taal, zeggen ze nu.**
De makers zijn immers overtuigd van de “noodzaak tot neutraliteit”.
Neutrale woorden zijn onbevooroordeelde woorden.

Ik pak er er maar eens een woordenboek*** bij:
Bij ‘afnemen’ vind ik: ontnemen, afpakken, afnemen (bloed), minder worden (krachten), onderwerpen aan (examen, verhoor), afnemen (stof).
Bij ‘afpakken’ daarentegen wordt slechts één betekenis vermeld: ontnemen.

Je zou zeggen dat ‘afpakken’ de lading uitstekend dekt.
‘Afnemen’ daarentegen duidelijk minder.
Het gaat immers om het onvrijwillig(!) afstaan van je identiteitsbewijs.
En dus niet om bloed, noch om krachten.
Niet om stof, noch om examens, of een verhoor.

Het gaat om een p-a-s-p-o-o-r-t!
Daar heb je er eentje van.
Of twee, hooguit (oei!).

Maar vijf mag écht niet, foei!
Zelf opnieuw een litertje aanmaken - op 'krachten' komen - kan óók al niet.
Je mocht willen dat het er de volgende dag alwéér lag, zoals met stof.
Herkansen, alsof het om examens gaat, is er evenmin bij.
Iets terugzeggen, als bij een verhoor?
Forget it!

Want zo’n paspoort wordt gewoon, tja... afgepakt.
Zeg maar.
Of je dat nou leuk vindt of niet.
Leuker kunnen we het niet maken, wél duidelijker.

Voordeel van ‘afnemen’ is natuurlijk wel dat je er alle kanten mee uit kunt.
Aangenaam zweverige kiezers belanden zo minder snel met beide benen op de grond.
Want soms is het wel een beetje éng om te weten waar een partij écht voor staat.
Je zou er maar nachtmerries van krijgen.

Welterusten kiezer!

Gelukkig is het met die paspoortstelling niets geworden.
Misschien omdat de PVV met twintig procent Stemwijzer-speerpunten al oververtegenwoordigd wás?

Mári Glas (1968)

** Toine Heijmans, “Stemwijzer”, uit de Volkskrant, 7 februari 2017
*** Kramers Woordenboek Nederlands, eerste druk, 2002

dinsdag 14 februari 2017

Stemwijzer 2017: gratis geld, behalve soms

De makers van de Stemwijzer* zijn er stellig over: niet uitsluitend ‘het eigen risico in de zorg moet worden afgeschaft’, maar óók: ’ook als dat betekent dat de premies omhoog gaan’.**
Logisch natuurlijk: voor niets gaat de zon op.

In Jip en Janneke taal: jullie moeten kiezen.
Je kan niet álles hebben!
Wel patat?
Dan géén ijsje.

Maar is deze strengheid wel zo vanzelfsprekend?
Na enig onderzoek blijkt de helft van de gekozen stellingen op een of andere manier een beroep te doen op overheidsgeld.
Bijvoorbeeld: meer geld voor nieuwe wegen, of voor kunst en cultuur.
Afblijven van de hypotheekrenteaftrek!
Of: de vennootschapsbelasting omlaag.
Allemaal stellingen dus die betrekking hebben op het besteden van, besparen op óf incasseren van een per definitie beperkte hoeveelheid gemeenschapsgeld.

De stelling over het eigen risico blijkt echter de enige met de toevoeging ‘ook als dat betekent’.
Want wie nieuwe snelwegen wil, mag er desnoods óók nog kunst en cultuur bij.
En wie minder vennootschapsbelasting wil betalen, hoeft ter compensatie niet in te leveren op de hypotheektoeslag.
Anders gezegd: in de nieuwe stemwijzer is geld vooral gratis.
Behalve met betrekking tot het afschaffen van het eigen risico!

Hoewel de consequentie (premies omhoog!) als het énig mogelijke alternatief wordt gepresenteerd, lijkt deze compensatie bovendien nogal willekeurig gekozen.
De makers van dit nadrukkelijk neutrale ‘baken van inhoudelijkheid’** lijken een kort geheugen te hebben.
Hun kennis over zorgsystemen in andere Europese landen houdt evenmin over.
Want pakweg vier jaar geleden heeft regeringspartij PvdA geprobeerd om een inkomensafhankelijke zorgpremie in te voeren.***
Gewoon, net als elders.
Omdat de VVD mordicus tegen was moest een kabinetscrisis ijlings worden afgewend.
Nu is de inkomensafhankelijke zorgpremie blijkbaar voorgoed taboe.
De Stemwijzer volgde braaf.

Waaruit blijkt hoe geheugenverlies - zónder internationaal referentiekader, mét een scheutje willekeur - tot valse dilemma's leidt.
Gratis geld, behalve soms.

Mári Glas (1968)

** Toine Heijmans, “Stemwijzer”, uit de Volkskrant, 7 februari 2017
*** Zie ook: Mári Glas, “Zorgplannen: wie betaalt de rekening?

maandag 13 februari 2017

Stemwijzer 2017: wat zeggen de makers?

Het raadsel van de overmaat aan PVV-speerpunten in de nieuwe Stemwijzer is inmiddels opgelost.*
In een Volkskrant-interview** met de makers – “kalme, jonge mensen” die “onverstoorbaar” doorwerken – stelt projectleider Jochum dat de opbouw van een stemwijzer óók wat wil:
Die heeft behoefte aan ‘dramaturgie’. Dertig stellingen is al heel wat, in een tijd van korte aandachtsspannen. ‘Je moet met een aansprekende stelling beginnen en eindigen’ – geen wonder dus dat stelling 1 en stelling 30 afkomstig zijn van de PVV. Juist: van dat haastige A4-tje.
Aansprekende stellingen?!
Ik noem maar eens zo’n typische PVV-stelling (4):
Belediging van groepen op grond van ras, godsdienst of geaardheid moet niet langer strafbaar zijn.***
Inderdaad, een drama!
Maar het woord ‘dramaturgie’ lijkt mij de spreekwoordelijke vlag op de modderschuit die deze stelling is.
Tenminste: voor elk fatsoenlijk mens.
In deze tijd van “korte aandachtsspannen” is er blijkbaar nogal wat nodig om mensen op het puntje van hun stoel te krijgen.
Wat mij betreft zijn de makers beslist in déze opzet geslaagd.
Maar kan een stemwijzer die zelfs enkele ongrondwettelijke stellingen bevat - en daarbij in strijd is met universele mensenrechten! - daadwerkelijk dienen als serieuze leidraad voor zwevende kiezers? 
Voor een groep dus die inmiddels bijna de helft van de Nederlandse bevolking uitmaakt?

Ik volg het niet meer.
Voor de makers staat inhoud nota bene met stip op één:
Maar wij blijven een baken van inhoudelijkheid. Wij dwingen de partijen met de billen bloot te gaan.**
Aldus projectleider Jochum.
Bovendien blijken zij nadrukkelijk “overtuigd van de noodzaak tot neutraliteit”.**
Anders gezegd: de Stemwijzer is objectief.
Een controlerend en/of informerend instrument, ongehinderd door persoonlijke meningen.
“Onverstoorbaar” als de makers, inderdaad.
Nou ja: hóóguit gekruid met een snufje ‘dramaturgie’.
Maar dát is nodig.
Dit vanwege een veronderstelde aandachtsstoornis van het voltallige – kiesgerechtigde! – Nederlandse volk.

Als kiesgerechtigde voel ik me beledigd!

Mári Glas (1968)

** Toine Heijmans, “Stemwijzer”, uit de Volkskrant, 7 februari 2017

zondag 12 februari 2017

Stemwijzer 2017: instrument van de macht

In mijn vorige stukje* constateerde ik dat de nieuwe Stemwijzer** onbedoeld(!) als instrument van de macht fungeert.
Hoewel niet per definitie van de zittende macht (“politieke elite”).
Dát moet er wel bij.

Gevestigd, omdat de gekozen stellingen erg voorspelbaar zijn.
Zelfs de formuleringen lijken ontleend aan de diverse partijprogramma’s.
Alle stellingen klinken bekend in de oren.
Het aantal zetels van een bepaalde partij blijkt dan ook een goede voorspeller van het aantal partijspecifieke “speerpunten” in de Stemwijzer.
Zo komen opvallend veel stellingen (bijna eenderde!) rechtstreeks uit het programma van de grootste partij, de VVD.
Door op basis van zetelaantallen te shoppen in partijprogramma’s wordt de Stemwijzer een instrument van zittende partijen.
Oftewel van de gevestigde macht.

Onnodig te zeggen dat partijen hun speerpunten dolgraag terugzien in de Stemwijzer.
Maar je wilt geen scheve gezichten.
Eerlijk zullen we alles delen, lijkt dan ook de achterliggende gedachte.
Mét de kanttekening: ik een beetje meer dan jij, omdat ík gewonnen heb.

Het voordeel van ongeschreven regels is dat niemand je erop vast kan pinnen.
Zo krijgt 50+ (één zetel) één typisch speerpunt (AOW-leeftijd 65), maar de PvdD (twee zetels) eveneens één (BTW-tarief vlees 21%).***

Ik schreef al dat de Stemwijzer niet uitsluitend de zittende partijen dient.
Zo blijken zes stellingen (1,4,6,14,16,30) onvervalste PVV-speerpunten.
Maar met twaalf zetels vertegenwoordigt de PVV slechts 8% van de kiezers.
Met 20% is deze partij dus opvallend oververtegenwoordigd.
Geert blijkt niet voor niets overladen met media-aandacht.
Opiniepeilingen deden de rest.
De Stemwijzer volgde braaf!

Enkele discriminerende Stemwijzer-stellingen horen in de moderne staatsinrichting niet thuis.
Dit vanwege de schending van de driemachtenleer.****

Met stelling 14 – “Nederland moet de grenzen sluiten voor Islamitische immigranten” – lijkt zelfs de inmiddels helaas gevestigde president van een verre – en langzamerhand nogal exotische! – grootmacht zomaar een dikke middelvinger in ónze Brinta te hebben.

Mári Glas (1968)

*** Even rekenen: één zetel vertegenwoordigt pakweg 0,6666667% van de kiezers (150 zetels). Maar één StemWijzer-stelling vertegenwoordigt 3,3333333% van de StemWijzer (30 stellingen). Strikt genomen zijn kleinere partijen dus in het voordeel. Mits het ze lukt om een plekje in de Stemwijzer te veroveren, natuurlijk. Opgemerkt moet worden dat de AOW-stelling niet uitsluitend speerpunt is van 50+, maar bijvoorbeeld ook van SP. Hetzelfde geldt voor de verhoging van de BTW voor vlees, waar GroenLinks zich eveneens voor heeft uitgesproken.
**** Theorie over staatsinrichting: trias politica, oftewel de leer van de scheiding der machten (godsdienst, politiek, recht) die elkaars functioneren controleren. Idee van de Franse filosoof Montesquieu. 

zaterdag 11 februari 2017

Stemwijzer 2017: herkauwen in 30 stellingen

De nieuwe Stemwijzer is er.*
Mét de onvermijdelijke kritiek.
De Stemwijzer zou niet objectief zijn.
Want gefinancierd door de overheid, en beïnvloed door “linkse stemwijzersponsors”.**
Toch schijnen zwevende kiezers zich op de valreep door de uitslag te laten beïnvloeden.
Hoe erg is dat?

De Stemwijzer bestaat uit dertig weinig verrassende stellingen.
Wat je erin stopt, haal je eruit.
Ik had me de moeite kunnen besparen.

Wat verwacht ik eigenlijk zelf van een stemwijzer?
Onwillekeurig hoopte ik dat uiteenlopende standpunten van dito politieke partijen – ook de kleine dus! – worden meegewogen.
Juist over onderwerpen die zelden de publiciteit halen.
Een goede stemwijzer verleidt partijen om kleur te bekennen.
Oók over kwesties die in partijprogramma’s onderbelicht blijven.
Een goede stemwijzer verleidt eveneens de kiezers: 
tot vergelijkend warenonderzoek.

Een objectieve stemwijzer is sowieso een illusie.
Want verreweg de meeste onderwerpen halen de Stemwijzer niet.
Er worden dus per definitie keuzes gemaakt.
Net als in wetenschappelijk onderzoek, waarin het bepalen van de onderzoeksvraag het halve werk is.

Verontrustend lijkt mij vooral de voorspelbaarheid van de stellingen.
Zonder dat invloedrijke politici of journalisten besluiten dat feiten of gebeurtenissen belangrijk zijn, halen deze immers het nieuws niet.
En, blijkt nu, evenmin de Stemwijzer.
Herkauwen met dertig magen dus.
Terwijl koeien genoeg hebben aan zeven.
Draag je een journalist op zijn morele oordeel thuis te laten, dan kunnen er twee dingen gebeuren: óf hij heeft geen flauwe notie van wat belangrijk is om te vertellen,[...] óf hij komt daar alsnog achter op de enige manier die hem nog rest: door het anderen te laten bepalen. Dat betekent in de praktijk: je wordt een spreekbuis van de gevestigde orde.***
Aldus Rob Wijnberg over dwangmatig objectieve journalistiek.

Ja, het is erg om de Stemwijzer als leidraad te nemen.
Want de Stemwijzer blijkt - onbedoeld - een instrument van de macht.

Wordt vervolgd.

Mári Glas (1968)

** De Dagelijkse Standaard, februari 2017
*** Rob Wijnberg, “Waarom objectieve journalistiek een misleidende en gevaarlijke illusie is”, De Correspondent, 24 januari 2017.

dinsdag 7 februari 2017

De ik-bak: wat is je probléém?!

“Wat is je probléém met een goed advies?” vroeg iemand.
Dit naar aanleiding van de ik-bak.
Is de ik-bak werkelijk een goed(bedoeld) advies?
Of – zomaar een greep! – vooral:

- Het doelgericht monddood maken van je gesprekspartner?
- Het bagatelliseren van persoonlijke ervaringen en bijbehorende emoties?
- De (plotselinge!) introductie van een competitief element in een ogenschijnlijk vriendschappelijk gesprek?
- Schaamteloos onvermogen om te luisteren?
- Smakeloze opschepperij, nota bene naar aanleiding van andermans falen?

Ter illustratie een joekel van een ik-bak uit de Volkskrant.
Want ook in krantencolumns duikt de ik-bak steeds vaker op.
Zoals bij Willem van Oostvoorn, personal coach.*
“Sociale tegenwind” heet onderstaande PR-kolom:
Wat ik niet doe, is jammeren over hoe oneerlijk het allemaal is geweest dat ik vanwege mijn afkomst, sociale status en accent allemaal kansen niet heb gekregen.[...] Ik heb er gewoon wat van gemaakt. Door een beetje door te zetten wanneer het tegenzat. Door wat extra hard te lopen om in de pas te kunnen blijven met mijn meer gefortuneerde [...] concurrenten.[...] Ik weiger naar de omgeving te wijzen als oorzaak voor mijn eigen onvermogen. [...] Wat je zelf volgens mij moet doen, is je erlangs vechten. Tanden op elkaar en niet mauwen. Je hebt een 'bad deal' gekregen van God, je ouders, Allah, de media of het lot. Het zij zo. Get used to it, suck it up en maak wat van jezelf. Of niet. Maar hou op met dat gejammer. Dat maakt je zwakker.
Je zult zo’n coach hebben!
De teneur: “sociale tegenwind” heeft altijd bestaan.
Niet “zeuren”, dus(?!), en iets “van jezelf maken”.
Een drogreden, dat wel (traditie-argument).

Maar sociale veerkracht heeft toch óók altijd bestaan?!
Nou ja, tot voor kort.
Want protest heet nu zwakheid.
Collectief verzet is vleugellam gemaakt door het almaar dwingender(!) gebod tot individuele veerkracht.

Mantra:

You can do it!
Yes you can!

Rémi Glas (1955)

* Willem van Oostvoorn, “Sociale tegenwind”, de Volkskrant, p.26, 21 december 2016.