Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


maandag 6 februari 2017

De ik-bak: ik ben geweldig, jij trouwens niet!

De jij-bak is een veelgebruikt schijnargument.
In vergelijking met andere drogredenen (cirkelredenering, autoriteitsargument, vals dilemma) werkt de jij-bak als een geladen pistool.
Met de jij-bak sta je nooit met je mond vol tanden!

De jij-bak is geen moderne uitvinding.
De klassieken gebruikten het “tu quoque” (jij óók!) al.

Anders dan bijvoorbeeld de cirkelredenering speelt de jij-bak recht op de man/vrouw.
Oftewel: wat je zegt ben je zelf! 
Of juist niet. 
Dús is het niet waar!
Zelfs een minder dodelijk schot, verlamt tegenstanders toch tenminste voor de duur van de discussie.

Relatief nieuw is de ik-bak.
Hoewel de ik-bak hinderlijk rondzoemt, kent Google het beestje vooralsnog niet.
Ik vind slechts: “Ik bak geweldig, jij trouwens ook”.
Terwijl de ik-bak het tegendeel beweert.

Hoe werkt de ik-bak?
Iemand vertelt.
Een persoonlijke geschiedenis, bestemd voor luisterende oren.
Zónder onmiddellijke behoefte aan (tegen!)argumenten dus.

Meestal gaat het om ervaringen of zelfs feiten, die iemand serieus belemmeren in het functioneren.
Bijvoorbeeld discriminatie, maatschappelijke tegenslagen of een moeilijke jeugd.

Voorbeeld:
X vraagt aan Y waarom hij/zij nog geen betaald werk heeft.
De (netjes afgestudeerde!) Y antwoordt dat hij/zij tevergeefs honderden brieven verzonden heeft.
Vervolgens spreekt Y het vermoeden uit dat zijn/haar niet-Westerse achternaam werkgevers afschrikt.
Waarop X (ongevraagd!) vertelt over door hem-/haar-zelf overwonnen tegenslagen.
Zo had X rood haar.
Wat zéker geen pretje was, op school!

Na bovengenoemde dreiging volgt het dodelijke schot:
X, naar eigen zeggen een “doorzetter”, adviseert Y, ongevraagd(!), om “niet in de sláchtofferrol te vervallen”.
“Vergelijk discriminatie met slecht weer: je moet er mee dealen.
Zélf wijst X dan ook niet naar anderen, maar kijkt wat X zélf kan doen!

Aldus de ik-bak.
Geen schijnargument, maar een onverwachte(!), frontale aanval.
Erger dan het geladen pistool in discussies (de jij-bak).
Bóvenal bijzonder dodelijk voor vriendschap!

Tip:
Geef je over.
Ongewapend.
Aan ándermans verhaal.

Rémi Glas (1955)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten