Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


vrijdag 1 september 2017

De werkelijkheid van Cornelia Petronella Bos (1911-1991)

Het boek "200 jaar Lutjebosch" kan ik nauwelijks met droge ogen lezen, terwijl ik niet eens uit Groningen kom.*
Cornelia Petronella Bos (1911-1991) volgde ‘tekenlessen’, lees ik, en had belangstelling voor het ‘heelal’ en voor de ‘natuur’.
Welja: zij had evengoed professor kunnen worden.
Uit haar teksten en tekeningen komt een grondige, ordelijke en zelfs strenge en wetenschappelijke geest naar voren.
Maar ook kunstzinnigheid: een ongewone combinatie van kwaliteiten in één persoon.

Toevallig valt haar persoonlijke afscheid van dit huis - als jongere dochter! - samen met een keerpunt in de geschiedenis: 200 jaar lang werden de boerderijen op deze kenmerkende manier gebouwd en ingericht.
Maar met de modernisering is dit abrupt afgelopen, zodat veel gebruiksvoorwerpen eveneens verdwijnen.

Die, mét hun wonderlijke namen, herinneren aan een manier van leven en werken die twee eeuwen stand gehouden heeft.


Uit: "200 jaar Lutjebosch". 
Tekeningen en tekst van Cornelia Petronella Bos. 

Zij wilde voor zichzelf alles documenteren zodat zij haar geboortehuis ‘bij zich kan dragen’ (die kleine tekeningen) maar tegelijkertijd documenteert ze, bijna toevallig (of toch niet helemaal?) een voor iederéén verdwijnende wereld.
Het geeft een zekere troost dat zij dit alles met zoveel liefde heeft vastgelegd.
Want ik lijd er zelf onder: het steeds lelijker, ziellozer en ‘leger’ wordende landschap.
‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’ (Reve).
Tenminste door háár.


Uit: "200 jaar Lutjebosch". 
Tekeningen en tekst van Cornelia Petronella Bos. 

Als je deze schetsboekjes bekijkt verbaast het eigenlijk steeds minder dát zij dit zo heeft opgetekend, en steeds méér dat zovele anderen zoiets niet hebben gedaan.
Dat iedereen zo maar een beetje leeft, en zo weinig ziet, en nergens bij stil lijkt te staan. 
Maar eigenlijk is dat niet zo: het verschil zit 'm in de vorm die zij geeft aan een vermoedelijk veel breder gedeelde ervaring.
Daardoor was zij dus tóch een echte kunstenaar: ze heeft de werkelijkheid een stukje werkelijker gemaakt.
En daarmee óók voor anderen ontsloten.

Mila Gras-Glas (1968)

* Lutjebosch is een boerderij in Noord Groningen, te Usquert. 

donderdag 31 augustus 2017

De onnavolgbare breitechniek van Loes Veenstra

Al die verschillende steken verzin ik zelf, die heb ik niet geleerd. Ik brei nauwelijks uit boeken, want ik heb geen geduld om patronen te lezen. Ajoursteken? Dat is de taal van die boeken. Ik kan geen definitie van die steken geven. Ik brei een trui met gaatjes: twee samen, dan twee of drie steken recht(s?!) en dan weer twee samen. Bij dat samen breien sla je de lus om de naald; dan krijg je dat gaatje.
Aldus Loes Veenstra, uit Rotterdam-Zuid.
Onwillekeurig vraag ik me af of dit waar kan zijn.
Want zelf brei ik óók, hoewel niet zoveel als Loes Veenstra.
Maar als het moeilijker wordt dan boord- of tricotsteek - ajour, kabels, patentsteek, schaduwbreien - kan ik niet zonder instructies.
Patronen bedenk ik meestal wel zelf.

Maar Loes Veenstra is niet het type om te jokken.
Dat zie je aan haar.
En al die aandacht - film, tentoonstelling, boek - vindt ze eigenlijk maar een beetje ongemakkelijk.
Voordat zij 'ontdekt' was breidde ze, vanaf 1955, ongeveer vijfhonderdzestig truien.
Gewoon, omdat ze anders "teveel zou roken".
Een deel gaf ze weg, maar ongeveer vijfhonderd belandden ongedragen op zolder.
Mooie truien, met opvallende kleurencombinaties en patronen.

Onwillekeurig geven ze een tijdsbeeld.






Vier truien van Loes Veenstra, 
tentoongesteld door de Kunsthal te Rotterdam


Er is veel aan de truien van Loes Veenstra dat mij intrigeert.
Maar dat ze zelf, bijvoorbeeld, ajoursteken bedacht nog wel het meest.

Toegegeven: heel ingewikkeld zijn de door Loes Veenstra gebruikte steken meestal niet.
Aan de meeste technische hoogstandjes waagt ze zich niet.
Maar toch.
Breien is een hoogstaande en verfijnde techniek, waar een complete industrie op drijft.
Zijn al die steken ooit bewust door iemand 'ontworpen'?
Of komen de meeste vondsten - overgedragen van generatie op generatie - voort uit de vaardige, 'alwetende' handen van anonieme (huis)vrouwen als Loes Veenstra?

"Dit is alles ja gans onwetenschappelijk", zou Professor Prlwytzkofsky zeggen.


Lis Glas (1957)

zaterdag 29 juli 2017

Lakmoesproefje voor (echte) vriendschap

Echte vriendschap is feestelijk.
Je hart springt op als hun deurklop klinkt.
Even uit de (onvermijdelijke) dagelijkse dosis onverschilligheid, onbegrip, middelmatigheid, saaiheid, vooringenomenheid, fatalisme, goedgelovigheid, benepenheid, kortzichtigheid en lafheid
Voor wie geestelijk nog in leven is, werkt vriendschap als balsem voor de ziel.

Essentieel is humor: onafscheidelijke metgezel van de diepste ernst.

Vriendschap is kennen.
Ben je bang dat vrienden jou zullen doorzien?
Op je hoede zelfs?
Kappen!

Vriendschap is vruchtbaar.
Volgens de econoom Tomáš Sedláček komen álle essentiële veranderingen in de wereld voort uit vriendschap.
Eindelijk brengen geestverwanten ontluikende ideeën tot wasdom die al een eeuwigheid, met talloos veel miljoenen, doelloos rondzweven.

Vriendschap is een vorm van liefde.
Je moet een beetje van je vrienden houden.
Bijvoorbeeld van hun manier van praten, lachen, lopen, kijken, redeneren of schrijven.
En, bovenal, van de onvermijdelijke keerzijde van hun mooie eigenschappen.
Want elk voordeel “heb” z’n nadeel.
Kortom: om lastiger kantjes te verdragen is enige vorm van liefde nodig.
Inclusief een lichamelijk element.
Maar aantrekkelijk of lichamelijk topfit hoeft een vriend natuurlijk niet te zijn.
Geen zorgen dus als je oud en/of gebrekkig bent, vaal, zwaarlijvig of uitgezakt.
Vrienden hoeven niet perfect te zijn.
Je wilt ze kennen, zoals ze zijn.

Maar fysieke afkeer is dodelijk.
Want je zit bij elkaar en je praat, urenlang.
Kleed je dus - ook (juist) voor je vrienden - met alle stijl die je in je hebt.
Máák er iets van.
Want vrienden zijn het waard.

Vriendschap is gelijkwaardig.
Hoed je dus, bovenal, voor bereidwillige hulpverleners.
Voor vrienden dus die zich, al dan niet “vanuit professionele ervaring”, vol (ogenschijnlijk) begrip boven jou stellen.
Want minachting is dodelijk, voor vriendschap.

“In nood leert men zijn vrienden kennen”, zegt men.
Voldoet jouw vriendschap niet aan bovenstaande voorwaarden?
Dan zullen jouw vrienden jou – op enig, bij voorkeur ongelegen, moment – lelijk tegenvallen.


Rémi Glas (1955)

dinsdag 25 juli 2017

De laatste monumenten: leuk voor toeristen

Steeds vaker staan historische monumenten alleen.
Een raadhuisje, verloren tussen de torens.
Een molentje, verscholen achter een stalen loods.
Een solitaire woudreus, tot monument verklaard.
Verweesde steden en landschappen, beroofd van hun geschiedenis.

Met een groepje maken we een fietstochtje over het Groningse Hogeland.
Ik fotografeer drie historische schuren, op één erf.

Historische schuren op het Groningse Hogeland, omgeving Hornhuizen, 2017

"Wat vind jij hier nou mooi aan?", vraagt een deelneemster, "het is toch geen bijzondere architectuur?".
"Het zijn kathedralen", mompel ik, "landschapsbepalend, uniek voor het Hogeland en vaak honderden jaren oud".

Moet iets "bijzonder" zijn om (historische) waarde te hebben?
Bouwen is helemaal niet altijd heroïsch!
Net zomin als mensen, eigenlijk.

Dan komt het gesprek op Groningse borgen, de grote stenen huizen en kastelen van de (land)adel.
"Je kunt niet alles behouden", verklaart een andere deelneemster opgeruimd, "Je moet wél met je tijd mee".
"Ooit telde Groningen ongeveer tweehonderd borgen", zeg ik, "nu zestien. Er zijn er dus 184 verdwenen". 
Dit vinden alle deelnemers grappig.

Gelukkig staan veel historische schuren er nog.
Nu nog wel. 
Maar ineens gaat het om allerlei redenen - asbestsanering, verminderde bruikbaarheid, achterstallig onderhoud, aardbevingsschade - wel érg hard met de sloop.
Mede gesubsidieerd door de NAM, want voor stalen damwandschuren worden zelden mijnbouwschades geclaimd.*

Konijnen of vogeltjes moet je niet alleen houden.
Dan worden ze eenzaam.
"Het is zo leuk voor de kinderen", zeggen de ouders.
Maar eigenlijk hebben ze helemaal geen zin in konijnen, of vogeltjes.
Veel te veel gedoe.
Oké, eentje dan, na lang zeuren.
Eenzaam, maar tenminste te overzien.
En, belangrijker, de kinderen zijn gelukkig.

Zo is het nu met die paar overgebleven monumenten.
"Het is zo leuk voor de toeristen", zegt de gemeente.
Maar eigenlijk hebben ze helemaal geen zin in die ouwe troep.
Veel te duur, gedoe bovendien.
Oké, jullie mogen er eentje houden.
Tevreden?
En, belangrijker, de toeristen zijn gelukkig.

Mila Gras-Glas (1968)


* Attie Bos, "Boerderijen in het wierden- en dijkenlandschap", p. 36, 2017