In
“Whoops” vergelijkt John Lancaster* de Koude Oorlog met een ideologische
schoonheidswedstrijd.
Met op het podium, onveranderlijk, West-Europa.
Terwijl
het oosten terugviel op onderdrukking, werkte West-Europa onvermoeibaar aan
onderwijs, gezondheidszorg, doorbetaald verlof en gelijkheidsidealen:
In Western Europe, the existence of local parties with a strong and explicit admiration for the socialist model created a powerful impetus to show that ordinary people’s lives were better under capitalist democracy.*
Maar rond 1990 wonnen de “good guys”.
Bij
gebrek aan serieuze tegenstanders werd hun podiumplek vanzelfsprekend.
Zo
eindigden decennia van West-Europese vooruitgang.
Vooral verworvenheden als individuele bestaanszekerheid en sociale
rechtvaardigheid moesten het ontgelden.
Regeringen
verloren alle controle over de bankensector:
It was a series of events which took place not in a vacuum but in a climate. That climate was one of unchallenged victory for the capitalist system. [...] Under those circumstances it could have been predicted that the financial sector, which presides over the operation of capitalism, should be in a position to begin rewarding itself with a disproportionate piece of the economic pie.*
Gaandeweg
ontstond een financiële alleenheerschappij.
Met bankiers die zichzelf beschouwden als halfgoden.
Hun
Olympus – de City - stond zó ver boven het gewone leven dat een antropoloog**
zijn bevindingen “Dit kan niet waar zijn” noemde.
Regeringen
namen het bankaire vocabulaire – “targets” – kritiekloos over.
Zo
kan het gebeuren dat een columnist*** van een linkse(!) kwaliteitskrant ons eigen
risico “een piepklein beetje remgeld” noemt en gezondheidsproblemen met bandenpech
vergelijkt:
Als je zelf niet eens 50 cent wilt betalen voor een dienst die ons allemaal 10 euro kost, is blijkbaar met jouw lekke band goed te leven.
Ziedaar
het klimaat van de Tweede Kamerverkiezingen 2017, door premier Rutte niet
toevallig een “wedstrijd” genoemd.****
Drie-hon-derd-ne-gen-tig
euro is, jawel, “peanuts”.
Nou ja: voor de winnaars dan, van de wedstrijd.
Nou ja: voor de winnaars dan, van de wedstrijd.
Mári
Glas (1968)
* John
Lancaster, “Whoops”, 2010, pp. 10-13
** Joris
Luyendijk, “Dit kan niet waar zijn”, 2015
***
Frank Kalshoven, “Eigen risico”, de
Volkskrant, 4 maart 2017, p. 31
****
Mark Rutte, “Jeugdjournaaldebat”, 11
maart 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten