Niemand
wil bekend staan als snob:
Iemand wiens gedrag gekenmerkt wordt door overdreven verfijndheid en die zich van anderen tracht te onderscheiden door een grote kennis van en liefde voor culturele zaken voor te wenden.*
Verschillende
woordenboeken** geven vergelijkbare definities.
Maar
wat zeggen die eigenlijk?
“Verfijndheid”:
oké, maar “overdreven”, dá’s teveel van het goede!
Het
voornaamste bezwaar lijkt het doen alsof:
kwaliteiten voorwenden die je niet werkelijk bezit.
Met
de bedoeling om je, met oneigenlijke
middelen, béter voor te doen dan je bent.
Volgens
gangbare definities is een snob dus bovenal een bedrieger.
Dergelijke
definities zijn gebaseerd op enkele onuitgesproken veronderstellingen:
-
Mensen
willen zich onderscheiden van anderen
-
Eenvoudig
is dit allerminst (“tracht”)
-
Kennis
over kunst, mits authentiek, is zo’n eigenschap die iemand bijzonder maakt
-
Wie
beschuldigt van snobisme, werpt zich dus op als ontmaskeraar van pretentieuze
of gesimuleerde kennis
Maar
hoe beoordeel je de authenticiteit van kwaliteiten die je misschien zelf niet
eens bezit?
Zo
wordt elke uitblinker al snel veroordeeld tot snob.
Wie
zijn deze beschouwers eigenlijk zelf?
Waarom
sloven zij zich zo uit om bedriegers te ontmaskeren?
En
vooral: is er, in deze wereld, ooit een overschot aan liefde voor kunst?
Alain
de Botton omschrijft snobisme ondubbelzinnig als:
De onverbiddelijke overtuiging dat iemands maatschappelijke rang en zijn waarde als mens volstrekt met elkaar in overeenstemming zijn.***
Niks
liefde voor kunst of oververfijndheid.
Deze
omschrijving is kraakhelder.
Een
snob, al dan niet kunstminnend, beoordeelt anderen uitsluitend op grond van
bewijzen van maatschappelijke goedkeuring.
De
snob als ultieme conformist, niet in
staat tot een onafhankelijk oordeel.
Als gebruiker desnoods, die hogerop wil.
Goed
getroffen, lijkt mij.
Helaas
is hier de beoordelaar aan zet, in plaats van de veroordeelde.
Dat is confronterend, terwijl gangbare definities geruststellen.
Want
wie is he-le-maal vrij van snobisme á la De Botton?
Mári
Glas (1968)
* Kramers
woordenboek Nederlands, eerste druk, 2002
** De Dikke Van Dale schrijft
hetzelfde, maar met meer woorden
*** Filosoof en schrijver Alain de
Botton, “Statusangst”, 2004
Geen opmerkingen:
Een reactie posten