Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


maandag 26 december 2016

"HBO/WO": controlevariabele of stigma?

Serieuze tijdschriften en opiniebladen staan vol artikelen over wetenschappelijk onderzoek.
Vaak gaat het om oorzakelijke verbanden als: “Je wordt gelukkiger van lichaamsbeweging”.
Glad ijs, voor serieuze wetenschappers.

Vooral omdat zelfs het noemen van percentages – statistiek voor beginnners! – oorzakelijke verbanden kan suggereren die er niet zijn.
Dit is vooral pijnlijk als het gaat om gevoelige onderwerpen zoals criminaliteit.
Zo wekt het noemen van aantallen door specifieke minderheidsgroeperingen gepleegde delicten ten onrechte de indruk (schijnverband) dat deze groepen “vaker crimineel” zijn.
Want zodra je controleert op opleiding en inkomen, blijken de verschillen met andere bevolkingsgroepen verwaarloosbaar.
“Etniciteit” is dus niet de oorzaak van eventuele oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers.

Opleidingsniveau dient in dit voorbeeld als controlevariabele.
Door opleiding mee te nemen voorkom je onterechte generalisaties.
Cijfers zijn dus pas objectief (wetenschappelijk) als alle mogelijke invloeden – voor zover bekend! – worden meegenomen.

Voor de zekerheid maken sommige bladen* dan ook consequent onderscheid tussen lager- en hogeropgeleiden.
Helaas is dit onderscheid onbedoeld een eigen leven gaan leiden.

Stel dat "uit onderzoek blijkt" dat 30% van de hogeropgeleiden soms eenzaam is, tegen 50% van de lageropgeleiden.
Dient opleidingsniveau hier als controlevariabele?
Niet echt.
Wel weet de lezer tenminste waar hij of zij staat, statistisch gezien, en kan zichzelf spiegelen aan de eigen groep.
Ondertussen zitten de lageropgeleide lezers met de gebakken peren.
Zijn hogeropgeleiden nu óók al beter in sociale relaties?!

Inmiddels leidt de nadruk op opleidingsniveau, ooit bedoeld om onterechte generalisaties te voorkomen, vooral tot stigmatisering.
De aloude(!) tweedeling lijkt weer toe te nemen.
Zie je wel, hogeropgeleiden eten gezonder en bewegen meer!
Hogeropgeleiden hebben meer vrienden en voeden hun kinderen beter op!

Ongelukkig genoeg behoren onderzoekers zelf tot de állerhoogst opgeleiden.
Oftewel: de slager keurt het eigen vlees.
Reden om, met betrekking tot opleidingsniveau, alert te zijn op de spreekwoordelijke “balk” in hun eigen ogen.

Mári Glas (1968)


* In het bijzonder het maandblad “Psychologie Magazine”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten