Gisteren
schreef ik over de dichter Frans Hoppenbrouwers.*
Diens
geschriften blijken, onbedoeld, een illustratie van Louise Fresco’s “Paradijstheorie”.**
Volgens
de Paradijstheorie heerst er onder gewone – lees: niet door wetenschappelijke
feiten(!) verlichte – mensen een diep verlangen naar het paradijs.
Naar een
idyllische wereld waarin altijd ruim voldoende voedsel beschikbaar is.
Overigens
zonder dat iemand er enige moeite voor hoeft te doen.
De rijpe,
sappige, aromatische(!) appels vallen bij wijze van spreken zó in je schoot.
Dik
word je er ook al niet van.
Luilekkerland,
kortom!
Kom
daar nog maar eens om.
Nu appels
een “speculatieproduct” geworden zijn en,
na bevrijding uit jarenlange
gevangenschap in – technisch hoogontwikkelde! – koelcellen, prompt aan hartrot
lijden.***
Menstechnisch
gezien is vooruitgang immers minder eenvoudig.
Zo blijkt hartrot een hardnekkig kwaaltje, ook (juist?) bij mensen.
Want appelspeculanten denken vooral prijstechnisch.
Oftewel: voor zichzelf.
Maar in
het gedroomde paradijs van wetenschappelijke leken speculeert niemand met appeltjes.
Alle
soorten zijn er vriendjes, en het leven is eenvoudig, maar goed.
Toch
benadrukt Fresco vooral de keerzijde:
In het onbehagen weerspiegelt zich de discrepantie tussen onze hoogtechnologische samenleving en het oerbeeld van intieme harmonie. Onproblematische overvloed en vredige zorgeloosheid ervaren we als een geboorterecht – maar bedroefd constateren we dat we het hebben verkwanseld – wat onze hang naar het verleden alleen maar groter maakt.**
Een
mooi voorbeeld van een verstandshuwelijk tussen dure technologie en goedkope
psychologie!
Een hele mond vol, maar desondanks volstrekt onwetenschappelijk: onbewezen,
niet gebaseerd op enige serieuze wetenschappelijke literatuurstudie, noch in
enig serieus wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd.
Dit
ondanks Fresco’s indrukwekkende lijst academische titels en dito (neven)functies.
De
ruggengraat van haar overigens lezenswaardige “magnum opus” bestaat dan ook uit
door haarzelf bedachte theorieën.
Want behalve
(top)wetenschapper en (top)bestuurder, is Fresco óók nog romanschrijver.
Zij
veroorlooft zich – op cruciale punten! – enkele dichterlijke vrijheden.
Maar doe mij
een openlijk “onverlichte” ziel, de dichter:
Frans Hoppenbrouwers, "Dorp in Vogelvlucht" |
Mila
Gras-Glas (1968)
* Frans
Hoppenbrouwers, “Dorp in vogelvlucht”
** Louise O. Fresco,
“Hamburgers in het paradijs”, 2013. Zie ook: Mári Glas, “Hamburgers in het paradijs. Inleiding:totems in toga”, 2 september 2016.
***
IJsbrand Velzeboer, Scienta Nova, 4 april 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten