Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


maandag 15 mei 2017

De dichter en de Paradijstheorie

Gisteren schreef ik over de dichter Frans Hoppenbrouwers.*
Diens geschriften blijken, onbedoeld, een illustratie van Louise Fresco’s “Paradijstheorie”.**
Volgens de Paradijstheorie heerst er onder gewone – lees: niet door wetenschappelijke feiten(!) verlichte – mensen een diep verlangen naar het paradijs.
Naar een idyllische wereld waarin altijd ruim voldoende voedsel beschikbaar is.
Overigens zonder dat iemand er enige moeite voor hoeft te doen.
De rijpe, sappige, aromatische(!) appels vallen bij wijze van spreken zó in je schoot.
Dik word je er ook al niet van.
Luilekkerland, kortom!

Kom daar nog maar eens om.
Nu appels een “speculatieproduct” geworden zijn en, 
na bevrijding uit jarenlange gevangenschap in – technisch hoogontwikkelde! – koelcellen, prompt aan hartrot lijden.***
Menstechnisch gezien is vooruitgang immers minder eenvoudig.
Zo blijkt hartrot een hardnekkig kwaaltje, ook (juist?) bij mensen.
Want appelspeculanten denken vooral prijstechnisch.
Oftewel: voor zichzelf.

Maar in het gedroomde paradijs van wetenschappelijke leken speculeert niemand met appeltjes.
Alle soorten zijn er vriendjes, en het leven is eenvoudig, maar goed.
Toch benadrukt Fresco vooral de keerzijde:
In het onbehagen weerspiegelt zich de discrepantie tussen onze hoogtechnologische samenleving en het oerbeeld van intieme harmonie. Onproblematische overvloed en vredige zorgeloosheid ervaren we als een geboorterecht – maar bedroefd constateren we dat we het hebben verkwanseld – wat onze hang naar het verleden alleen maar groter maakt.**
Een mooi voorbeeld van een verstandshuwelijk tussen dure technologie en goedkope psychologie!
Een hele mond vol, maar desondanks volstrekt onwetenschappelijk: onbewezen, niet gebaseerd op enige serieuze wetenschappelijke literatuurstudie, noch in enig serieus wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd.
Dit ondanks Fresco’s indrukwekkende lijst academische titels en dito (neven)functies.
De ruggengraat van haar overigens lezenswaardige “magnum opus” bestaat dan ook uit door haarzelf bedachte theorieën.
Want behalve (top)wetenschapper en (top)bestuurder, is Fresco óók nog romanschrijver.
Zij veroorlooft zich – op cruciale punten! – enkele dichterlijke vrijheden.

Maar doe mij een openlijk “onverlichte” ziel, de dichter:

Frans Hoppenbrouwers, "Dorp in Vogelvlucht"

Mila Gras-Glas (1968)

* Frans Hoppenbrouwers, “Dorp in vogelvlucht
** Louise O. Fresco, “Hamburgers in het paradijs”, 2013. Zie ook: Mári Glas, “Hamburgers in het paradijs. Inleiding:totems in toga”, 2 september 2016. 
*** IJsbrand Velzeboer, Scienta Nova, 4 april 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten