Mijn
hoogste eindexamencijfer (gymnasium-b, 1987) was een acht voor Engels.
Een
vak dat ik er zo’n beetje bij deed.
Want
al mijn tijd was nodig voor de exacte vakken.
Was ik een alfa?
Of,
minder vriendelijk: “onvoldoende exacte aanleg”?
Dit
bleek niet uit mijn Cito-score (honderdste percentiel).
Tijdens
mijn bouwkundestudie (TU-Delft) had ik weinig problemen, en later, bij
sociologische statistiek, evenmin.
Bovendien
was mijn eindexamen-Engels (middel)matig.
Ik
was vooral goed in multiple choice-vragen over teksten.
Bij
mijn vijftienjarige dochter (honderste perdentiel, 4-gymnasium) zie ik,
vierendertig jaar later, hetzelfde.
Ze
voldeed ruimschoots aan de NT-profiel-toelatingseisen.
Maar
ineens vallen de exacte vakken haar, onverwacht, zwaar.
Toch
zijn bètavakken niet per se moeilijker dan talen.
Wel
worden ze op een hoger niveau gegeven.
Of
liever: op een hoger niveau geëxamineerd.
Want
juist binnen exacte secties schieten didactische vaardigheden van docenten nogal
eens tekort.
Potentieel
goede leraren – sociale vaardigheden, goed(!) kunnen uitleggen, inspirerend – kunnen immers óók in het bedrijfsleven aan de slag.
Waar
ze meer verdienen en een hogere status hebben.
De moeilijkheidsgraad
– het vereise (examen)niveau – is domweg een keuze van beleidsmakers.
Overheden
en bedrijven benadrukken tot vervelens toe het belang van technische
vaardigheden.
Kenniseconomie
betekent in de praktijk: hoogontwikkelde techniek.
De
talenkant (“soft”) heeft geen status meer en lijkt inmiddels het afvalputje
voor minder getalenteerde leerlingen.
Nota
bene in een snel mondialiserende wereld, waarin Engels onontkoombaar de academische
voertaal wordt.
Deze
wanverhouding werpt een nodeloos hoge drempel op voor studies die
geen uitgesproken(!) exacte aanleg vereisen, maar wél een brede algemene
ontwikkeling.
Bovendien
worden zelfs leerlingen met een hoge algemene
intelligentie gedwongen om andere vakken te verwaarlozen, terwijl uitgesproken talige
leerlingen nauwelijks worden uitgedaagd.
Verder is het literatuuronderwijs, na een halve eeuw verschraling, volledig afgeroomd.
Hoewel
nergens geschreven staat dat we taalonderwijs niet langer serieus nemen, lijkt de
alfarol al decennialang voor de bètavakken.
Mári
Glas (1968)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten