Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


dinsdag 9 mei 2017

Ons slechte nationale humeur: waaróm toch?!

Waarom klagen de mensen toch zo?!
Terwijl ze het zó goed hebben.
Tenminste volgens diverse columnisten.*
Dankzij onze hoogontwikkelde techniek en natuurlijk dankzij de vooruitgang.
Maar inmiddels vooral dankzij het inmiddels stevig ingezette economische herstel.
U leest het goed!

Sommige columnisten zijn erg stellig** – “perceptie”, “geklets” – anderen wat genuanceerder, zoals Arnon Grunberg:
Vooruitgangsgeloof dwingt tot scepsis, maar in een land als Nederland leeft u historisch gezien toch min of meer in de best mogelijke tijd.***
Dit is een veelzeggend zinnetje, met in een notendop:

·       Een vergelijking: “historisch gezien”.
Het “hongerige kindertjes in Afrika” verhaal: zo gaan sommige mensen met (kleine) kinderen om. “Wees nu maar dankbaar voor je spruitjes”, want ondanks de bittere smaak is/was in andere landen en/of andere tijden alles véél slechter.
·       Vanzelfsprekendheden: “een land als Nederland”.
De superioriteit van de Westerse beschaving en/of Nederland/Europa/Scandinavië nimmer betwijfelen.
·       “Harde” feiten: “de best(!) mogelijke(!) tijd”.
Ook wel adagium genoemd: iets zodanig presenteren dat de eventuele bewijsvraag onwillekeurig in de taboesfeer belandt.
·       Het ontbreken van idealen.
Niet uitsluitend suggereren dat er geen betere plek/tijd (geweest) is, maar ook dat die niet zou kunnen bestaan. Maar met een beetje fantasie is beslist een betere wereld denkbaar! Voorbeeld van een vals dilemma.
·       Realisme: “toch min of meer”.
Het ontbreken van idealen presenteren als realisme, wat aan het geheel een zekere onderkoelde (lees: wetenschappelijke!) waardigheid verleent.
·       Suggestie objectiviteit: “leeft u”.
Alsof deze welvaart per definitie voor iedereen geldt.
·       Wetenschap is georganiseerde twijfel: “vooruitgangsgeloof dwingt tot scepsis”.
Dit grootmoedig erkennen vereist een overtreffende trap van raffinement, en wordt dan ook vooral aangetroffen in de kwaliteitskranten. Zo blijf je andersdenkenden altijd een stapje voor!

Hoe dan ook houdt de waaróm-toch-vraag columnisten bezig.
Zouden ze het antwoord eigenlijk willen weten?
Nietvoor het eerst waag ik een poging om deze vraag te beantwoorden.
Systematisch, in een (mini?!)reeks.

Mári Glas (1968)

* Caroline de Gruyter, “Gooi het cynisme het raam uit en wees trots”, NRC, p.15, 29 april 2017. Maar ook: Frank Kalshoven (de Volkskrant, 4 maart 2017), Paul Schnabel (de Volkskrant, 24 september 2016) en vele anderen.
** Paul Schnabel, de Volkskrant, 24 september 2016
*** Arnon Grunberg, “Ongelijkheid”, de Volkskrant, 8 mei 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten