Identiteit
is een belangrijk sociologisch thema.
Is
een individu werkelijk ondeelbaar
zichzelf?
Of
dekken omschrijvingen als “sociaal bepaalde persoonlijkheid” (Elias) of zelfs
“fragmens” (Schinkel) de lading beter?
Zolang
sociologen hierover steggelen, is iedereen voorlopig liever speciaal!
Voor
de financiële elite is bijzonder zijn echter geen luxe, maar noodzaak.
Want
binnen een (veronderstelde!) meritocratie rechtvaardigen uitsluitend unieke kwaliteiten een bevoorrechte
positie.
Onderstaande contactadvertentie intrigeert me al jaren:
Contactadvertentie op het prikbord in Rémi's wc, Volkskrant 2012/2013 |
Het aan “bijzondere vrouw” toegevoegde pleonasme “in niets doorsnee” verraadt helaas een vleugje onzekerheid.
Déze
vrouw is heusch bijzonder!
De gehele
advertentie bestaat dan ook uit herhalingen van deze aanprijzing, in
verschillende toonaarden.
Zij
woont, eet, reist én poept bijzonder!
De
eerste zin is verrassend duidelijk: “Sociaal en financieel upperclass”.
Ooit
voldeed dit, voor zo’n advertentie.
Want
God wikte, beschikte én mikte.
In dit geval ráák.
In dit geval ráák.
Maar
de tijden veranderen: “laat zich hier niet op voorstaan”.
In
een meritocratie pocht niemand immers over wat ie – zonder noemenswaardige inspanning
of verdienste! – in de schoot geworpen kreeg.
Toch
moest upperclass erbij.
Kwestie
van het kaf van het koren scheiden.
Want
ons kent ons: “vrienden zijn vrienden”.
Ondanks
“boeiende” paradoxen: “OSM zonder osm-er te zijn”.
“Staat
daar boven en buiten” en “vanzelfsprekend gedrag” suggereren bovendien
aangeboren noblesse.
Want
inhoudelijke kwaliteiten leiden niet automatisch tot “gemakkelijk” gedrag.
Elke
selfmade man weet dat
arbeiderskinderen onzeker blijven, in het “sociaal circuit” van de “upperclass”.
Alwaar háár gedroomde “klassieke gentleman” “een beetje nonchalant” rondfladdert.
“Betrouwbaar”, “enthousiast” én “energiek”.
“Betrouwbaar”, “enthousiast” én “energiek”.
Met
“allure, stijl, smaak” én “humor”.
En
met vrouw(60): “goudeerlijk”, “zorgzaam” en “ondernemend”.
“Geïnteresseerd
in boeiende mensen”.
“Avontuurlijk”
bovendien, want “meerdaags met de rugzak op stap”.
In
een luxe hotel, dát wel!
“Verdiept
zich in de ander”.
Maar
weer niet in “’zo maar’ contacten”.
“Geen
buitenkant. Wel als het moet” wijst desondanks op conformisme.
Want
wanneer moet buitenkant eigenlijk
niet, voor de upperclass?
Rémi
Glas
Geen opmerkingen:
Een reactie posten