Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


donderdag 27 oktober 2016

Money follows merit. Of andersom?

Identiteit is een belangrijk sociologisch thema.
Is een individu werkelijk ondeelbaar zichzelf?
Of dekken omschrijvingen als “sociaal bepaalde persoonlijkheid” (Elias) of zelfs “fragmens” (Schinkel) de lading beter?
Zolang sociologen hierover steggelen, is iedereen voorlopig liever speciaal!

Voor de financiële elite is bijzonder zijn echter geen luxe, maar noodzaak.
Want binnen een (veronderstelde!) meritocratie rechtvaardigen uitsluitend unieke kwaliteiten een bevoorrechte positie.

Onderstaande contactadvertentie intrigeert me al jaren:

Contactadvertentie op het prikbord in Rémi's wc, 
Volkskrant 2012/2013

Het aan “bijzondere vrouw” toegevoegde pleonasme “in niets doorsnee” verraadt helaas een vleugje onzekerheid.
Déze vrouw is heusch bijzonder!
De gehele advertentie bestaat dan ook uit herhalingen van deze aanprijzing, in verschillende toonaarden.
Zij woont, eet, reist én poept bijzonder!

De eerste zin is verrassend duidelijk: “Sociaal en financieel upperclass”.
Ooit voldeed dit, voor zo’n advertentie.
Want God wikte, beschikte én mikte.
In dit geval ráák.
Maar de tijden veranderen: “laat zich hier niet op voorstaan”.
In een meritocratie pocht niemand immers over wat ie – zonder noemenswaardige inspanning of verdienste! – in de schoot geworpen kreeg.

Toch moest upperclass erbij.
Kwestie van het kaf van het koren scheiden.
Want ons kent ons: “vrienden zijn vrienden”.
Ondanks “boeiende” paradoxen: “OSM zonder osm-er te zijn”.
“Staat daar boven en buiten” en “vanzelfsprekend gedrag” suggereren bovendien aangeboren noblesse.
Want inhoudelijke kwaliteiten leiden niet automatisch tot “gemakkelijk” gedrag.
Elke selfmade man weet dat arbeiderskinderen onzeker blijven, in het “sociaal circuit” van de “upperclass”.
Alwaar háár gedroomde “klassieke gentleman” “een beetje nonchalant” rondfladdert. 
“Betrouwbaar”, “enthousiast” én “energiek”.
Met “allure, stijl, smaak” én “humor”.

En met vrouw(60): “goudeerlijk”, “zorgzaam” en “ondernemend”.
“Geïnteresseerd in boeiende mensen”.
“Avontuurlijk” bovendien, want “meerdaags met de rugzak op stap”.
In een luxe hotel, dát wel!
“Verdiept zich in de ander”.
Maar weer niet in “’zo maar’ contacten”.

“Geen buitenkant. Wel als het moet” wijst desondanks op conformisme.
Want wanneer moet buitenkant eigenlijk niet, voor de upperclass?

Rémi Glas

Geen opmerkingen:

Een reactie posten