Ten tijde van het Oekraïne-referendum
sprak ik een kennis.
Een hoogopgeleide
babyboomer, ooit werkzaam voor de PvdA.
Of hij gestemd had,
informeerde ik, en zo ja: wat?
“Vóór, natuurlijk!”,
sprak mijn kennis.
Zijn gezicht sprak
boekdelen: wie kon er nou redelijkerwijs tégen zijn?
Hij was toch geen
domme, anti-Europese populist?!
Ik zweeg.
Laf.
Want blijkbaar was
ik zo’n, tja, onwetende populist.
Op dat moment schoot
me zelfs geen argument te binnen.
Later bedacht ik me
dat mijn kennis degene was zonder inhoudelijke(!) argumenten.
Wel meende ik achter
hem een denkbeeldige menigte te ontwaren, alle duimen omhoog (“Vinden wij leuk”).
Zoals Grunberg
schreef over de vrijheidsopvatting van Edith Schippers:
Ze doet in haar lezing of vrijheid een bedrijf is (Volkskrant, 8-9-2016).
Een goedlopend
bedrijf, zodat die PR-afdeling er wel uit kan.
Bij de
internationale vrijhandelsverdragen gaat het vooral om economische groei.
Het achterliggende
paradigma – een theoretisch stelsel dat niet langer bewezen hoeft te worden, idealiter omdat het al bewezen is – luidt:
Europa (Nederland in het bijzonder!) is een bedrijf.
Handelsverdragen
verbeteren de verkoopcijfers van dit bedrijf.
Hieruit volgt dat het belang van - helaas ondemocratische, want in het geniep bekokstoofde! - internationale handelsverdragen boven iedere twijfel verheven is.
Logisch ook:De gevoeligste plek aan de mens is zijn portemonnee.
Schreef iemand.
Vermoedelijk geldt dit
eveneens voor staten.
Oftewel: zodra ik tegen
de oppermachtigheid van Europa’s portemonnee ben, ben ik tegen Europa.
Tenminste volgens mijn kennis, en de nimmer twijfelende menigte achter hem.
Tenminste volgens mijn kennis, en de nimmer twijfelende menigte achter hem.
Maar in
werkelijkheid ben ik tegen de oppermachtigheid van het internationale bedrijfsleven.
En dus juist heel erg vóór Europa!
En dus juist heel erg vóór Europa!
Nu speelt CETA.
De Walen willen ‘hun
eigen hachje’ redden, schrijft men.
Geef ze eens ongelijk.
Mij doen ze denken aan die solitaire, moedige Chinees wiens eeuwenoude huis boven zijn hoofd wordt afgebroken.
Mij doen ze denken aan die solitaire, moedige Chinees wiens eeuwenoude huis boven zijn hoofd wordt afgebroken.
Zonder compensatie van de overheid.
Omringd door puinhopen en belaagd door bulldozers eet hij doodgemoedereerd zijn traditionele maaltijd.
Mila Gras-Glas
Geen opmerkingen:
Een reactie posten