Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


woensdag 26 oktober 2016

Ingeplugd, maar uit de mode (in de trein)

Nog voordat ik de trein van Groningen naar Rotterdam zou pakken stonden de ongemakken van voorgaande keren me alweer levendig voor de geest.
Vooral de symfonie van ondefinieerbare geluiden.
Geritsel, afkomstig uit de “oortjes” van medereizigers.

Echt hard is het geluid meestal niet.
Daarom durf ik er – zelfs in de stiltecoupé – niets van te zeggen.
Ook omdat ik meestal de enige ben, zonder oortjes.

Moest ik niet gewoon met mijn tijd mee?
Hoewel ik lange treinreizen associeer met lezen, lezen, en nog eens lezen, houd ik tenslotte óók van muziek.
Maar mijn oude telefoon (zie afbeelding 1) doet het nog, dus(!) ik heb geen smartphone.

Afbeelding 1. Mila's telefoon (doet het nog!)

Toen dacht ik aan die draagbare cd-speler, met oortjes.
Het lijkt gisteren dat we deze kochten, om Do(chter) tijdens lange autoritten zoet te houden.
Het apparaat ligt al jaren onderin een lade.
Want zij heeft wel een smartphone, mét oortjes.

Met nieuwe batterijen kreeg ik ‘m (zie afbeelding 2) aan de praat.
Ik koos cd’s die geschikt leken als achtergrondmuziek voor langsflitsende boerderijtjes.

Afbeelding 2. Mila's draagbare cd-speler (doet het nog!)

Vrijdagavond, studentenavond.
Zover het oog reikte waren alle medereizigers ingeplugd.
Smartphone in de hand en – vaak – een laptop op schoot.
De man tegenover me tikte zelfs ritmisch met zijn voet, zijn knie gezellig tegen de mijne.
In de typpauzes trommelde hij erbij, op zijn laptop.
Wie niet tikte, typte of swipete, staarde voor zich uit.

Toevallig kruiste mijn blik zo’n starende blik.
Toen begon het lekken.
Terwijl ik mijn medereizigers één voor één ostentatief bekeek glimlachte ik, veelbetekenend.
Naar de in mijn richting starende blik - die echter morsdood bleef.
Want een wagon vol ingeplugde mensen is niet grappig, maar bloedserieus.

Mijn eigen kans om aan te haken had ik nu definitief verspeeld.
Als versteend hield ik me koest, tot Rotterdam.
Zonder oortjes.

Mijn dochter begreep het wel: met dát apparaat kun je je écht niet meer vertonen maaham!

Mila Gras-Glas 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten