Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


dinsdag 11 april 2017

Schrijver worden? Nu even niet!

Een schrijver kan niet aardig zijn. Je moet breken met je familie. Je moet weg, liefst emigreren, buiten het bekende treden. Je moet weten wat het is om niet meer geborgen te zijn in het bekende. Datgene wat een kind nooit wil - buiten de groep staan - is voor een schrijver onontbeerlijk. Hij moet aan de kant van de weg staan en zeggen: ja maar de keizer heeft geen kleren aan, jongens! Dat durf je niet zolang je nog veel belang hebt, bij welke groep ook. En een familie is de meest beminde groep die er bestaat.*
Aldus Connie Palmen.

Als ik eerlijk ben wilde ik altijd schrijfster worden.
Opleidingen zitten alleen maar in de weg, meende ik.
Na de vijfde verliet ik dan ook welgemoed het gymnasium, om "mijn creativiteit te redden".
En ook een beetje om te vertrekken met mijn - door mij zeer bewonderde! - verre neef.
Grootse plannen had hij, en ik dus ook.
Ik volgde hem, zowel op verre reizen als in voorkeuren en bezigheden.

Inmiddels heb ik zelf liefhebberijen ontwikkeld en ben het niet altijd meer met hem eens.
Bovenal ontwikkelde ik een voorkeur voor de zwaar bevochten en - naar verhouding - eigenzinnige, originele, maar niet altijd even doeltreffende vaardigheden van verstokte autodidacten.

Maar daar sta je dan, tegen je vijftigste, en je schreef vooralsnog geen serieus woord.
Tenminste niets dat de felbegeerde titel “schrijver” – of zelfs maar het laffe “publicist” – rechtvaardigt.
Wel ontelbaar veel ellenlange e-mails – desnoods midden in de nacht! – en voorheen: brieven.
Want mijn geschreven babbelzucht** kent geen grenzen.
Schrijven: denken langs lijnen van onverwacht perspectief.
Vergezichten zelfs.

Wat hield mij tegen?
Faalangst, meende ik jarenlang.
Schrijven als veelbelovend cadeautje, welbewust onuitgepakt in een la.
Mislukken kan altijd nog, nietwaar?

Maar Palmen hééft een punt.
De bijbehorende, onafwendbare eenzaamheid vormde mijn grootste obstakel.

Mila Gras-Glas (1968)

* Interview met Connie Palmen, door Wilma de Rek, de Volkskrant, 18 maart 2017
** Zie ook Mila Gras-Glas, “Over de noodzaak van babbelen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten