Sociologen
bedenken graag nieuwe woorden.
Want de
sociale werkelijkheid is ingewikkeld.
De
relativiteitstheorie is er niets bij!
De
bestaande (Nederlandse!) woordenschat lijkt hopeloos ontoereikend.
Toch
komen goede (roman)schrijvers vaak een heel eind.
Met
normale woorden, die iedereen kent.
Want
schrijvers graven stukjes werkelijkheid op, lijmen ze in elkaar, poetsen ze
schoon en etaleren ze.
Met hun
moedertaal als voornaamste instrument.
Ineens
zie je het zelf ook.
Dankzij
de inspanningen van de schrijver.
Daar
loopt een “mannetje van Carmiggelt”!
Maar dat
mannetje bestond natuurlijk al.
Onzichtbaar,
totdat de schrijver iets van zijn “wezen” openbaarde.
En
daarmee ontelbare anonieme medemannetjes een eigen gezicht verleende.
“Ja,
maar da’s fictie”, zeggen de mensen dan, “subjectief!”.
Waarmee
ze bedoelen dat het “verder” niets betekent.
Tenminste
niets dat enige universele waarde heeft.
Deze
verdachtmaking is het eeuwige lot van de schrijver.
Al went
het nooit.
Want
schuilt het universele niet juist in het specifieke?
Wie hiervoor
terugdeinst, bedankt voor dit vak.*
Echte schrijvers treden – met ware doodsverachting! – buiten de groep.
Wie
durft, verlaat de vaste grond van het algemene en baant zich een weg door het
bijzondere.
Paradoxaal genoeg bieden juist algemene woorden hierbij houvast.
Maar een
socioloog subjectief noemen, is te vergelijken met een poging tot professionele
doodslag.
Want sociologen zijn wetenschappers.
Wetenschappers
opereren binnen een strenge hiërarchie en zijn afhankelijk van hun vakgenoten.
Een wetenschapper zonder universeel geldige aanspraken en pretenties is als een slecht wortelende boom.
Een wetenschapper zonder universeel geldige aanspraken en pretenties is als een slecht wortelende boom.
Schrijvers heersen over de woorden.
Bovendien willen schrijvers gelezen én (tenminste enigszins!) begrepen worden.
Sociologen daarentegen richten zich op vakgenoten.
Het hoogst
bereikbare is een eigen theorie, met zelfgekozen(!) doopnaam en internationale
geldigheid.
Maar waarom moet dat allemaal zo lang duren?!
Met hun overmaat aan zelfbedacht jargon lijken sommige sociologen alvast vooruit te lopen op (eventuele!) toekomstige theorieën.
Met hun overmaat aan zelfbedacht jargon lijken sommige sociologen alvast vooruit te lopen op (eventuele!) toekomstige theorieën.
Typisch gevalletje overmoed?
Mila
Gras-Glas (1968)
* Zie
ook: Mila Gras-Glas, “Schrijver worden? Nu even niet!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten