Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


zaterdag 15 april 2017

De socioloog en de schrijver: zoek de verschillen

Sociologen bedenken graag nieuwe woorden.
Want de sociale werkelijkheid is ingewikkeld.
De relativiteitstheorie is er niets bij!
De bestaande (Nederlandse!) woordenschat lijkt hopeloos ontoereikend.

Toch komen goede (roman)schrijvers vaak een heel eind.
Met normale woorden, die iedereen kent.
Want schrijvers graven stukjes werkelijkheid op, lijmen ze in elkaar, poetsen ze schoon en etaleren ze.
Met hun moedertaal als voornaamste instrument.

Ineens zie je het zelf ook.
Dankzij de inspanningen van de schrijver.
Daar loopt een “mannetje van Carmiggelt”!
Maar dat mannetje bestond natuurlijk al.
Onzichtbaar, totdat de schrijver iets van zijn “wezen” openbaarde.
En daarmee ontelbare anonieme medemannetjes een eigen gezicht verleende.

“Ja, maar da’s fictie”, zeggen de mensen dan, “subjectief!”.
Waarmee ze bedoelen dat het “verder” niets betekent.
Tenminste niets dat enige universele waarde heeft.
Deze verdachtmaking is het eeuwige lot van de schrijver.
Al went het nooit.
Want schuilt het universele niet juist in het specifieke?

Wie hiervoor terugdeinst, bedankt voor dit vak.*
Echte schrijvers treden – met ware doodsverachting! – buiten de groep.
Wie durft, verlaat de vaste grond van het algemene en baant zich een weg door het bijzondere.
Paradoxaal genoeg bieden juist algemene woorden hierbij houvast.

Maar een socioloog subjectief noemen, is te vergelijken met een poging tot professionele doodslag.
Want sociologen zijn wetenschappers.
Wetenschappers opereren binnen een strenge hiërarchie en zijn afhankelijk van hun vakgenoten.
Een wetenschapper zonder universeel geldige aanspraken en pretenties is als een slecht wortelende boom.

Schrijver en socioloog: zoek de verschillen.

Schrijvers heersen over de woorden.
Bovendien willen schrijvers gelezen én (tenminste enigszins!) begrepen worden.
Sociologen daarentegen richten zich op vakgenoten.
Het hoogst bereikbare is een eigen theorie, met zelfgekozen(!) doopnaam en internationale geldigheid.

Maar waarom moet dat allemaal zo lang duren?!
Met hun overmaat aan zelfbedacht jargon lijken sommige sociologen alvast vooruit te lopen op (eventuele!) toekomstige theorieën.
Typisch gevalletje overmoed?

Mila Gras-Glas (1968)


* Zie ook: Mila Gras-Glas, “Schrijver worden? Nu even niet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten