In
Trouw (29-10-2016) verklaart jaagster Pauline de Bok zich te ergeren aan “dat
sentimentele gedoe over dieren”.
De gangbare betekenis van sentimenteel is: overdreven gevoelig.
Maar
eigenlijk staat sentimentaliteit voor valse
gevoeligheid.
Kitsch,
bij wijze van periodieke uitlaatklep voor het onderdrukken van echt gevoel.
Of
zelfs als dekmantel voor het geheel ontbreken ervan.
Het
is geen toeval dat (oudere) mannen sentimenteler zijn dan vrouwen.
Mannen
beheersen, noodgedwongen, hun gevoelens.
Na
een glaasje kan dergelijk (onbestemd, onwelriekend) gevoelsafval plotseling samenklonteren.
Met als gevolg (periodieke) verstopping.
Plotseling stroomt de boel over.
Daar
zit opa – dezelfde die altijd zo lelijk tegen oma deed! – en pinkt een traantje
weg.
Zomaar, om niks.
Geen
overdréven gevoeligheid, maar zwelgen in een plaatsvervangend, ondefinieerbaar, maar bovenal ongevaarlijk gevoelssurrogaat.
Zoals
mensen die “sentimenteel doen” over een mishandeld geitje op de
kinderboerderij, maar onbekommerd hun kiloknallers eten.
Plaatsvervangend
gevoel bij wijze van periodieke ontstoppper.
Want
de prop – niet willen zien en niet willen weten! – wringt, bij vlagen.
Iedereen
wéét immers van het immense leed in de bio-industrie.
Een sentimenteel mens is iemand die de luxe van een emotie wil hebben zonder ervoor te betalen.
Aldus Oscar Wilde.
Een
sentimentele samenleving koestert kosteloos de illusie van beschaving.
Zo’n
samenleving faciliteert en legitimeert het wegkijken van haar leden.
Met
betonnen bunkers, kleurige etiketten en cellofaan.
Maar
niets verdooft effectiever dan onvoorstelbare aantallen.
De
schrijver Alfred Döblin begreep dit als geen ander.
In één adem met de aantallen beschreef hij dat éne doodgeknuppelde kalfje, met fluwelen ogen:
Aanvoer ter veemarkt: 11543 varkens, 2016 koeien, 1920 kalveren, 4450 schapen. Wat doet die man daar nu met dat kleine kalfje? Hij sleept het aan een touw door die grote hal, waar tientallen stieren brullen, en brengt het naar een bank (Berlin Alexanderplatz, p.165).
Hier geen sentimenteel gedoe, maar noodzakelijke verbeelding.
Van abstracte, want onvoorstelbare aantallen.
Ira Glas (1983)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten