Architect en socioloog Mári Glas (1968) buigt zich over noodlijdende vraagstukken in wetenschap en samenleving. Onder zijn redactie schrijven zijn (half)zussen Rémi ('55), Lis ('57), Mila ('68) en Ira ('83) Glas op hun Eigen Wijze met hem mee, over zelfgekozen onderwerpen. Waar het langer moet, laten zij hun ideeën rijpen op eikenhout en vullen hun eigen blogs hiermee. Waar het korter kán schenken zij hieruit gezamenlijk een Glaasje, van maximaal 300 milliliter, oftewel 300 woorden. Proost!


dinsdag 8 november 2016

Misbaksels: beter voorkomen dan genezen?

Bestaan er verkeerd gebakken individuen?
Zo ja: schieten hun bestanddelen tekort, of was het de mal?
Gaf het bakproces uiteindelijk de doorslag?
Of het schaven, uitharden, polijsten of impregneren?

Nog voordat dit aloude nature-nurture debat is uitgevochten, dient zich alweer een nieuw vraagstuk aan.
Want we kennen nu de chemie, van de klei.
En binnenkort zelfs de methode.
Om te sleutelen, in iemands genetische opmaak.

Bestaande techniek zal worden gebruikt.
De vraag is wanneer, waartoe, voor wie, en vooral: dóór wie?
Met welk recht?
Dit zijn morele dilemma's.

Wetenschappers onthouden zich liever van morele oordelen.
Categorieën, methodologie én neutraliteit zijn immers de basis van wetenschap.
Maar als de wijze vrouwen en mannen van deze wereld hier niets over kunnen zeggen, wie dan wel?

Wijzelf misschien?
In “Genetic me” (NPO Cultura, 4-11-2016) zijn we getuige van een genadeloos, zelfverkozen inkijkje in de Deense wetenschapsjournaliste Lone Frank.
De documentaire begint met gestileerde beelden van een romantisch etentje.
Lone's tafelgenoot lijkt veelbelovend relatiemateriaal.
Maar na een week verklaart hij, volkomen onverwacht, haar nooit(!) meer te willen zien.
“Zelden zo’n onaangenaam persoon ontmoet”.
Terwijl zij nota bene haar beste – subtiele, ironische! – kant getoond had.  

Gealarmeerd gaat ze op zoek, naar zichzelf.
Met behulp van de Amerikaanse(!) “big five”-persoonlijkheidstest, die bevraagt op stabiliteit, zorgvuldigheid, openheid, vriendelijkheid en extraversie.

Lone lijkt niet alleen onaangenaam, ze ís het.
Tenminste volgens deze test.
Vooral op vriendelijkheid (hulpvaardigheid, onbaatzuchtigheid) scoort ze extreem laag.
Haar naam zegt het al: zij is graag alleen.
Een doodzonde.
Tenminste: in Amerika.

Een vervolgexcursie langs uiteenlopende deskundigen maakt de zaak er niet beter op.
Zo beschikt Lone over het noodlottige “MET-MET”-gen.
Een tobber.
Des nachts klaarwakker schrikken en denken: wat bedoelde hij daar eigenlijk mee?

En ik?
Rémi: alsof m'n ouders het wisten.
Halfgepolijst, eenkennig, neurotisch en kritisch.
Daar hielp geen moedertjelief aan.
Beter voorkomen, voortaan?

Rémi Glas (1955) 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten